We eten ze met Salsa Lisano, heel veel gebruikt hier bij van alles en nog wat. Op je eieren of over de gallo pinto ‘s morgens bij het ontbijt, over de rijst, over het vlees, noem maar op. De heren nemen allebei twéé tamales voor hun rekening, wij houden het bij één. Maar lekker dat ze zijn!
De kookpot waarin de tamales uiteindelijk verdwi |
Yucca's, voor export naar... Nederland! |
Mauricio
heeft een tour besproken bij een koffieplantage, dus stappen we in de auto’s en
met behulp van routeplanner Waze gaan we op pad. We hadden geen kaart van Costa
Rica gekocht omdat we al begrepen hadden dat er vrijwel nergens aanwijzingen of
wegwijzers staan, laat staan straatnamen. Iedereen werkt met Waze en houdt dat
ook bij zodat je meteen ziet waar opstoppingen zijn (veel!) en waar
politiecontroles.
Eerst stoppen we nog bij een restaurant voor de lunch. Op aanraden van Mauricio bestellen we een paar grote schalen met eten zodat er voor iedereen wat te kiezen is. Het smaakt goed!
Dan moeten we opeens toch nog haasten, de rondleiding op de plantage begint over een klein uurtje en het is nog een flink stuk rijden. Ondanks de Waze rijden we nog een paar keer verkeerd, de gps reageert wat traag soms en dan ben je zomaar de afslag al voorbij…maar Mauricio belt even en ze beloven op ons te wachten. Een half uur te laat arriveren we bij de Doka-plantage, maar het geeft helemaal niets. Sowieso is niemand hier ooit op tijd geloof ik!
We kopen kaartjes en betalen voor ons als buitenlanders 2x zoveel als voor José (neef van Mauricio die ook mee is) en Mauricio. Locals, nietwaar? We worden hartelijk ontvangen door een uitstekend Engels sprekende dame. Eerst krijgen we een klein kopje sterke koffie met een vleugje kaneel, om warm te worden geloof ik. Nou ja, dan hadden ze beter ijskoffie kunnen geven ;)
We gaan op pad. Van tevoren had ik gedacht dat we over enorme velden met koffiestruiken zouden banjeren maar dat is niet het geval. We zien ze natuurlijk wel, en ook de plukkers die hard aan het werk zijn, maar verder lopen we vooral door het verwerkingsgedeelte. We horen dat de plukkers, die vooral uit het naburige en zeer arme Nicaragua komen, per geplukte mand $2 verdienen. Een beetje plukker haalt ongeveer 15 manden per dag, dat is dus $30. Bepaald geen vetpot. Wel krijgen ze gratis huisvesting, water en elektriciteit, dat scheelt nog iets. Maar het leven is hier gewoon duur, de prijzen zijn vergelijkbaar met die in Nederland en in sommige gevallen zelfs veel hoger (voor zuivelproducten bijvoorbeeld). Om het inkomen wat op te vijzelen werken er dan ook kinderen op de plantages. Dat mag officieel niet, in Costa Rica is kinderarbeid streng verboden. Maar ja…
Mille heeft contact met een jonge plukster, ik schat haar een jaar of 10. Het meisje kan haar ogen haast niet van die kleine blonde Holandesa afhouden! Ze dralen wat om elkaar heen en uiteindelijk neemt Mille afscheid met een welgemeend ‘bye bye!’. Twee werelden, zó ver van elkaar.
De reis van de koffieboon, van plant tot dat lekkere bakkie, wordt ons goed duidelijk. Erg mooi om te zien hoe het proces nog net zo verloopt als pak ‘m beet honderd jaar geleden, zelfs de machines zijn niet echt aangepast. We zien alles in bedrijf en dat maakt het heel inzichtelijk. Handmatig, met pinnetjes in een bord met cijfers, wordt bijgehouden hoeveel ladingen er gelost zijn in de spoelbakken.
Al met al zijn we zo een dik uur verder en dan hebben we nog nét tijd genoeg om de vlindertuin te bekijken. De vlinders zijn ‘s morgens veel actiever, maar we zien er toch wel veel rondvliegen. Vooral de grote blauwe Morpho is schitterend. Als hij vliegt tenminste, zodra hij gaat zitten klapt hij zijn vleugels dicht en zie je een afschrikwekkend oog. Heel geschikt om potentiële vijanden om de tuin te leiden.
Natuurlijk heeft Mauricio extra veel belangstelling voor deze vliegertjes, hij onderzoekt namelijk – op de universiteit van Groningen, in het team van professor Doekele Stavenga – de werking van hun ogen met als doel deze kennis in te zetten bij bijvoorbeeld de productie van sensoren die in robots geplaatst worden. Of zoiets. In elk geval komt hij met een dood exemplaar aanzetten om dat ons van dichtbij te laten bekijken.
Het is al donker als we terugrijden. We doen nog even een paar boodschappen en gaan dan ieder naar ons eigen onderkomen. Morgen willen we naar Sarchi, waar de traditioneel beschilderde ossenkarren vandaan komen en nu oefenen we nog even flink ons Spaans met Abelisa en Ezequiël, die het maar wat leuk vinden dat we er zijn.
Eerst stoppen we nog bij een restaurant voor de lunch. Op aanraden van Mauricio bestellen we een paar grote schalen met eten zodat er voor iedereen wat te kiezen is. Het smaakt goed!
Dan moeten we opeens toch nog haasten, de rondleiding op de plantage begint over een klein uurtje en het is nog een flink stuk rijden. Ondanks de Waze rijden we nog een paar keer verkeerd, de gps reageert wat traag soms en dan ben je zomaar de afslag al voorbij…maar Mauricio belt even en ze beloven op ons te wachten. Een half uur te laat arriveren we bij de Doka-plantage, maar het geeft helemaal niets. Sowieso is niemand hier ooit op tijd geloof ik!
We kopen kaartjes en betalen voor ons als buitenlanders 2x zoveel als voor José (neef van Mauricio die ook mee is) en Mauricio. Locals, nietwaar? We worden hartelijk ontvangen door een uitstekend Engels sprekende dame. Eerst krijgen we een klein kopje sterke koffie met een vleugje kaneel, om warm te worden geloof ik. Nou ja, dan hadden ze beter ijskoffie kunnen geven ;)
We gaan op pad. Van tevoren had ik gedacht dat we over enorme velden met koffiestruiken zouden banjeren maar dat is niet het geval. We zien ze natuurlijk wel, en ook de plukkers die hard aan het werk zijn, maar verder lopen we vooral door het verwerkingsgedeelte. We horen dat de plukkers, die vooral uit het naburige en zeer arme Nicaragua komen, per geplukte mand $2 verdienen. Een beetje plukker haalt ongeveer 15 manden per dag, dat is dus $30. Bepaald geen vetpot. Wel krijgen ze gratis huisvesting, water en elektriciteit, dat scheelt nog iets. Maar het leven is hier gewoon duur, de prijzen zijn vergelijkbaar met die in Nederland en in sommige gevallen zelfs veel hoger (voor zuivelproducten bijvoorbeeld). Om het inkomen wat op te vijzelen werken er dan ook kinderen op de plantages. Dat mag officieel niet, in Costa Rica is kinderarbeid streng verboden. Maar ja…
Mille heeft contact met een jonge plukster, ik schat haar een jaar of 10. Het meisje kan haar ogen haast niet van die kleine blonde Holandesa afhouden! Ze dralen wat om elkaar heen en uiteindelijk neemt Mille afscheid met een welgemeend ‘bye bye!’. Twee werelden, zó ver van elkaar.
De reis van de koffieboon, van plant tot dat lekkere bakkie, wordt ons goed duidelijk. Erg mooi om te zien hoe het proces nog net zo verloopt als pak ‘m beet honderd jaar geleden, zelfs de machines zijn niet echt aangepast. We zien alles in bedrijf en dat maakt het heel inzichtelijk. Handmatig, met pinnetjes in een bord met cijfers, wordt bijgehouden hoeveel ladingen er gelost zijn in de spoelbakken.
Spelen in een berg koffiebonen....véél leuker dan in zand! |
Hugo ontbreekt, die ligt heerlijk te slapen bij z'n tante en z'n andere oma! |
Hugo ontbreekt, die ligt heerlijk te slapen |
Al met al zijn we zo een dik uur verder en dan hebben we nog nét tijd genoeg om de vlindertuin te bekijken. De vlinders zijn ‘s morgens veel actiever, maar we zien er toch wel veel rondvliegen. Vooral de grote blauwe Morpho is schitterend. Als hij vliegt tenminste, zodra hij gaat zitten klapt hij zijn vleugels dicht en zie je een afschrikwekkend oog. Heel geschikt om potentiële vijanden om de tuin te leiden.
Morpho, met gesloten vleugels |
Natuurlijk heeft Mauricio extra veel belangstelling voor deze vliegertjes, hij onderzoekt namelijk – op de universiteit van Groningen, in het team van professor Doekele Stavenga – de werking van hun ogen met als doel deze kennis in te zetten bij bijvoorbeeld de productie van sensoren die in robots geplaatst worden. Of zoiets. In elk geval komt hij met een dood exemplaar aanzetten om dat ons van dichtbij te laten bekijken.
Lesje van de meester.... |
Het is al donker als we terugrijden. We doen nog even een paar boodschappen en gaan dan ieder naar ons eigen onderkomen. Morgen willen we naar Sarchi, waar de traditioneel beschilderde ossenkarren vandaan komen en nu oefenen we nog even flink ons Spaans met Abelisa en Ezequiël, die het maar wat leuk vinden dat we er zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten