dinsdag 27 februari 2018

Zaterdag 30 december – dag 13: El Carillo – Tamarindo

Twee opmerkingen vooraf:

  • Er zit nogal wat tijd tussen de blogs soms. Dat heeft ermee te maken dat we tussendoor nog weggeweest zijn, en dat ik het ook soms gewoon te druk heb met andere zaken. Maar uiteindelijk komt de hele reis erop te staan! Geduld...
  • De foto's zijn niet allemaal scherp. Geen idee hoe dat komt maar voor een beeld heb ik ze er toch maar bij gezet.

Voor tanken moet je hier wel wat tijd uittrekken. Eerst komt er iemand vragen wat de bedoeling is. Welke brandstof? Hoeveel? Dat is slechts het begin van de hele onderneming. Terwijl de benzine in de tank stroomt worden dan de ramen schoongemaakt. Niet één keer, nee, twéé keer. Daarna de koplampen. De achterruit. De zijruiten. O ja, de wielen moeten ook even schoon natuurlijk. Tussendoor worden nog wat andere klanten geholpen. Het tempo ligt hierbij niet bepaald hoog, maar ach, een kniesoor die daar op let. Zolang je maar geen haast hebt is er niets aan de hand en in Costa Rica heeft niemand haast. Als je betaalt houden ze uit zichzelf wat wisselgeld achter. Een kleine fooi hoort er natuurlijk wel bij! En zo rijden we een half uurtje later weer schoon en bijgevuld weg. Pura Vida!

Vandaag vertrekken we uit ons kakkerlakkenpaleis naar Tamarindo, dat ligt op een paar uur rijden in noordwestelijke richting. Jette en Mauricio hebben al vroeg uitgecheckt, zij zijn eerst gaan ontbijten bij een klein tentje om de hoek omdat het ontbijt in het hotel toch wel erg magertjes is. Wij gaan dat later ook doen, maar komen een beetje trager op gang. Bovendien gaan zij eerst nog naar het strand van El Carillo, daar is het ’s morgens heerlijk rustig.

Het ontbijt in La Soda is inderdaad verrukkelijk, met veel vers fruit en uitstekende scrambled eggs. Inger doet zich met zichtbaar plezier tegoed aan de Gallo Pinto, heel grappig om iemand die bonen vreselijk vies vond zo daarvan te zien smullen. Zo zie je maar.
Na het ontbijt  rijden we richting strand, waar ik uitstap om later met Jette en Mauricio verder te rijden. Voor de wat langere afstanden is drie volwassenen en één kind in een auto toch het prettigst. De anderen stoppen in Sámara eerst bij een apotheek om iets van een zalfje voor Mille te halen, die heeft een insectenbeet ter grootte van een tennisbal op haar been, daarna gaan ze door naar ons nieuwe onderkomen. Ik geniet intussen aan het strand van de zon, de rust en niet te vergeten Hugo die heerlijk afgeschermd onder een constructie van lappen, vastgemaakt aan stoelen, op een kleedje ligt te slapen.


Rond het middaguur vertrekken ook wij naar Tamarindo. In Nicoya maken we een korte tussenstop want Jette en Mauricio willen daar een rijstkoker én een waterkoker op de kop tikken, zodat ze het eten voor Hugo makkelijker zelf kunnen maken. Nu zijn ze afhankelijk van kant-en-klare potjes babyvoeding en dat vindt Hugo niet zo lekker. Geef hem eens ongelijk, het smaakt allemaal hetzelfde. En opeens bedacht Jette dat je in een rijstkoker natuurlijk ook gewoon groente kunt koken – probleem opgelost! Als we op een uurtje rijden van Tamarindo zijn buigen we opeens af: de moeder van Mauricio belde dat ze daar in de buurt is, bij familie, en die gaan we dus nog even opzoeken. Het wordt een bijzonder bezoek. In het dorp Rio Cañas rijden we een erf op van een klein boerenbedoeninkje. Daar worden we heel hartelijk ontvangen door Doña Blanca, haar dochter Dahyana, kleindochter Tamara en een allervertederendste kleinzoon van een jaar of negen waarvan ik de naam vergeten ben. Meteen wordt de koffiepot op tafel gezet met een grote schaal koekjes erbij. In stenen ovens branden houtvuren waarop enorme pannen staan. Het pruttelt lekker. Natuurlijk moeten we zien wat er in zit: boordevol tamales, voor nieuwjaarsdag! Wij vinden het bijzonder, die grote pannen, maar hier koken ze gewoon elke dag zo. Altijd buiten en altijd op houtvuur. Je zult hier niet van de honger omkomen….Dan maken we kennis met een ander gezinslid: Lorre, de papegaai. Dahyana begint een liedje te zingen en je gelooft het niet: Lorre zingt het na! Een zingende papegaai, dat hebben we nog nooit gehoord. Het trucje wordt een paar keer herhaald om ons ervan te overtuigen dat het echt, écht waar is! Waarvan acte. Tamara heeft zich intussen over Hugo ontfermd en doet dat met zoveel liefde dat we niet zeker weten of we hem nog wel mee krijgen straks. Wat ook opvalt is het benoemen van iemands huidskleur. Dat is in Nederland erg beladen geworden. Hier is het totaal geen probleem, we horen het regelmatig. De bewoordingen waarin ze dat doen: café, café con leche, leche. Oftewel de kleur van koffie, koffie met melk, of alleen melk. Tamara en Hugo worden omschreven als café con leche, waar iedereen hartelijk om moet lachen. Ze dachten namelijk altijd dat Tamara’s huid de kleur van melk had, maar nu ze Hugo hebben gezien wordt dat beeld geheel onderuit gehaald. Overigens blijkt het niet om echte familieleden te gaan maar zijn het hele goede vrienden van Mauricio en zijn moeder. Dahyana heeft bij zijn moeder in huis gewoond toen ze studeerde (ze is econoom en geeft les aan de universiteit in Cartago). Zo is zij – zoals dat hier veel vaker gaat - toch tot de familie gaan horen. Een ontzettend leuke en open vrouw waar ik me direct bij thuis voel.

Opeens verschijnt er nog een ‘familielid’ ten tonele, een jongen van een jaar of 18. Als we met hem in gesprek gaan horen we dat hij helemaal niet uit Costa Rica komt, maar uit de buurt van Napels, in Italië. Hij doet mee aan een uitwisselingsprogramma van AFS en gaat een half jaar hier naar school. Dat is wel heel bizar: Jette’s allereerste kennismaking met Costa Rica was….met AFS! Ook zij was hier met een uitwisseling vanuit deze organisatie. Hoe klein kan de wereld zijn!

Doña Blanca zorgt voor koffie

Lorre, de zingende papegaa




De foto is niet goed qua belichting maar maakt
de café con leche wel duidelijk
Rechts op de foto Tamara, achter Hugo verscholen Dahyana, met hoed
Mauricio's moeder 
Na dit tussendoortje zetten we koers richting Tamarindo, waar we in El Mono Loco kamers gereserveerd hebben. Het is altijd afwachten, dat is bij ons vorige hotel wel weer gebleken, maar van Inger krijgen we een enthousiast appje met een fotootje van Daan en Mille in het zwembad dus het lijkt wel goed. Zij zijn er een uur geleden al aangekomen. Als we Tamarindo binnenrijden lopen we vast. Het zit hier bomvol Amerikanen die oud en nieuw komen vieren en zo te zien doen ze dat het liefst in hun auto… Gelukkig hoeven we niet heel ver het plaatsje in en na een half uurtje file rijden we de parkeerplaats op. Zodra we de poort door zijn vallen onze monden open. Het is prachtig hier! Een oase van rust, heel smaakvol ingericht met allemaal zitjes rond het zwembadje en als klap op de vuurpijl (het is bijna oud-en-nieuw tenslotte) zit er een knaloranje leguaan op het pad, van ongeveer 1.20 meter lang! Werkelijk een plaatje. De eigenaresse legt ons de spelregels uit van het verblijf en dan mogen we de kamer in. Die is meer dan dik in orde en superschoon, alles is tot in de puntjes verzorgd. Er is een hele grote koelkast voor algemeen gebruik, ook reuze handig. We pakken alles uit de koelbox over en zijn straks verzekerd van ons eigen koude bier. Mille is heerlijk in het water aan het spelen en wij ploffen neer in de stoelen aan de rand van het bad. Wat een plek!









De ingang van het hotel vanaf de overkant.
Je ziet het er niet aan af, maar het is een oase!
’s Avonds gaan we op aanraden van Joyce, de eigenaresse, eten bij een pizzeria. Alles is op loopafstand hier, zowel het strand als het dorp. Mille gaat mee in de buggy en Hugo in de draagzak. We eten overheerlijke pizza’s en sluiten de dag af met een drankje bij het zwembad. Dit is geweldig!




zondag 11 februari 2018

Vrijdag 29 december – dag 12: El Carillo (Sámara)


In de kamer naast ons van de twee-onder-een-kap bungalow huist de eigenaresse van het hotel. Dat is een verschijning op zich: ze kon zo een weggelopen hoerenmadam zijn uit een Parijs bordeel in de jaren twintig.  Haar wimpers zijn zo te zien aangezet met dikke zwarte klei en hebben het formaat van een bladhark. Op haar gezicht zit minstens een halve centimeter plamuur, haar helblauw geverfde oogleden doen denken aan een verleden als smurfenkoningin. Maar het opvallendste zijn haar schoenen: die hebben plateauzolen van 20 cm hoog! Als zij zich wil verplaatsen moet ze dat dan ook met de grootste voorzichtigheid doen, schuifelend alsof ze een Chinese is met ingebonden voetjes. Centimeter voor centimeter begeeft ze zich naar haar einddoel, de balie, waarbij ze af en toe vervaarlijk overhelt naar één kant en haast haar evenwicht verliest. Wonderlijk om te zien en totaal niet passend bij de sfeer van het hotel. 

We beginnen de dag lui en langzaam. Een voor een druppelt er iemand de ontbijtruimte in, dat doen we net zoals het uitkomt. Het ontbijt, dat bij de prijs inzit, is erg minimaal en simpel. Zo is er hier geen vers geperst sap maar gewoon een plastic kan gevuld met de inhoud van een pak sinaasappelsap. We raken verwend, dat blijkt!

Na het ontbijt gaan we bij het zwembad kijken. Inger, Daan en Mille zitten al in het water maar in tegenstelling tot de vorige keer, in Puntarenas, vindt Mille het hier niet zo leuk. De zwembandjes om haar armpjes zijn eigenlijk net iets te groot en dat zit niet lekker. Zij vertrekken dus na een tijdje weer naar de kamer, waar de kleine meid een beetje rond kan sjouwen. Wij blijven lekker zitten lezen, er zijn een stuk of vier prieeltjes langs de rand met tafeltjes en stoelen erin zodat we overal schaduw hebben.  Op een goed moment komt er een jongen van het hotel aan met een mandje waarin allemaal gekleurde kralenarmbandjes zitten, we mogen uitkiezen! Een cadeautje van het hotel. Dat is toch weer een leuk gebaar.


Het is niet zo duidelijk te zien, maar deze vlinder is
werkelijk enorm! Zeker 25 cm breed




Als je maar lang genoeg in de
hangmat blijft liggen...
Aan het eind van de ochtend rijden we naar Sámara want Inger en Daan moeten op tijd aanwezig zijn voor het snorkelen. Eigenlijk zouden ze bij het hotel gehaald worden, maar dan moeten we dáár blijven wachten en we willen nog graag even naar het dorp voor die tijd. Dus gaan we even bij het reisbureautje langs om te regelen dat ze daar opgehaald worden, dat is vlakbij het strand waar we eerst maar eens wat gaan drinken. Wij zullen op Mille passen als mams en paps de koppen onder water steken. Als Inger en Daan vertrokken zijn komen Mauricio en Jette er net aan met Hugo. Mauricio maakt kwartier voor ons: aan de voet van de strandtent is net schaduw ontstaan en daar spreidt hij een grote pareo uit. Zij zijn zo slim geweest om in La Guácima bij de Walmart twee opklapstoeltjes te kopen en daar maken we dankbaar gebruik van. Jette gaat met Mille de zee in om weer een wedstrijdje met de golven te doen: drie keer raden wie er gewonnen heeft!



Als het vier uur wordt hou ik mijn telefoon in de gaten. We zouden immers gebeld worden door het reisbureau, over de schildpaddenexcursie. Maar wat er ook gebeurt, de telefoon blijft stil. Om vijf uur, als ik nog niets gehoord heb, loop ik er maar even heen. ‘Excursie? Vanavond? Zouden we bellen? O, maar het gaat door hoor! Om 19.00 vertrekken we. Als jullie hier om kwart voor zeven zijn is het goed.' Costa Rica op zijn best… Ik ben even van mijn stuk gebracht, we zouden om 20.00 gehaald worden bij het hotel en nu laat het ons wel erg weinig tijd! Ik loop terug om te overleggen en we bedenken dat het veel handiger is om vanuit hier te vertrekken, dan eten wij samen een hapje bij de strandtent. De jongelui kunnen dan met twee auto’s terug naar het hotel, wij laten ons daar vanavond laat door het busje afzetten. Inmiddels zijn de snorkelaars ook weer terug. Hoewel ze het beslist leuk vonden en de kanotocht erheen op zichzelf al de moeite waard was vond Inger het in Belize toch vele malen mooier, onder andere doordat het koraal daar zulke mooie kleuren had. Dat was hier niet het geval. Maar Daan had wel een spectaculaire ontmoeting met een reuzegrote vis, een wonder dat zijn neus er nog aanzit.

Om kwart voor zeven, na een groot bord arroz con camerones, melden we ons voor de excursie. Om kwart over zeven – je hoeft je hier echt nooit te haasten om op tijd te zijn – worden we opgepikt door het busje. Er zitten al vijf andere mensen in en Bert moet zich dubbelvouwen om een plekje achterin te vinden. Dan is het wel een voordeel als je wat kleiner ben, ik kan er moeiteloos naast. We zitten nog maar net of de chauffeur zet de sokken erin. Plankgas richting Ostional Beach. Nu had ik al herhaaldelijk iets geschreven over de conditie van de wegen, en hoe voorzichtig je daar overheen moet rijden. Deze meneer trok zich daar allemaal niets van aan. Met ware doodsverachting stort hij zich in het verkeer, daarbij links en rechts inhalend en alle kuilen negerend. Het is ongeveer 42 km rijden en daar doe je normaal gesproken minstens anderhalf uur over maar zo niet met deze chauffeur aan het stuur. Die brengt ons in een klein uur ter plekke. Tegen die tijd hebben we kramp in onze armen van het vasthouden, ik voel aan mijn hoofd of het nog wel op zijn plek zit en niet achterstevoren. Wat een dollemansrit!

We moeten even wachten in een klein zaaltje en dan krijgen we uitleg over de gang van zaken. Je mag beslist niet zelf het strand op, er gaat altijd een gids mee. De groepen mogen niet groter zijn dan negen personen en je mag ook geen zaklamp gebruiken. Met een papieren bandje om onze arm lopen we naar het afgesloten gedeelte van het strand terwijl onze gids ons bijlicht. Verdere instructie: nooit de schildpadden van voren benaderen, bij elkaar blijven en zo min mogelijk praten. Dus lopen we in ganzenpas achter de gids aan, intussen al speurend naar mogelijke dieren. Die zien we niet, wel liggen er enkele grote stenen in het zand. Opeens zien we die enigszins bewegen, en bij nadere inspectie blijken dat dus wel degelijk schildpadden te zijn! We lopen een flink stuk door. Het is nog steeds warm ook al is het inmiddels half negen. Bij één van de prehistorisch uitziende dieren blijven we staan. Deze schildpadmoeder-in-spé is een kuil aan het graven met haar achterpoten, het zand gooit ze gewoon opzij. De gids schijnt bij met een infraroodlamp en maant ons vooral niet te flitsen; dat zou de schildpad kunnen verstoren bij het proces van eieren leggen. Ze raken in een soort trance en daar moet je ze vooral niet uithalen.
Na een paar minuten is de kuil kennelijk diep genoeg en maakt de moeder zich op om de eieren erin te laten vallen. De gids maakt met haar handen de kuil aan de achterkant open zodat we goed kunnen zien wat er gebeurt en nu zien we ook pas hoe diep die kuil eigenlijk is. De schildpad laat zich een beetje zakken en dan….floepen er opeens achter elkaar een paar eieren uit, zo groot als een pingpongballetje. Eerst twee, dan drie, dan weer twee, vier en zo gaat het maar door. In totaal legt ze ongeveer 80 eieren. Voorzichtig proberen we wat foto’s te maken, dat valt niet mee. Vooral het moment van het vallen van de eieren is moeilijk te vangen. Ik stel mijn toestel daarom in op de motordrive in de hoop er zo toch een opname van te kunnen maken. Opeens is er een flits. Welke idioot doet dat nu? De gids kijkt heel verstoord en ook ik draai mijn hoofd  te zien wie dat was. Om te zien dat iedereen mijn kant op kijkt…ik wist niet dat je de flitsfunctie automatisch weer actief maakte bij gebruik van de motordrive
! Gelukkig zie je in het donker niet het schaamrood op mijn kaken...De schildpad laat zich echter niet van haar stuk brengen en gaat gewoon door met haar werkzaamheden. En ik heb nu wél een mooie foto!

De gidsschijnt bij  met infrarood, duidelijk te zien op deze illegaal geflitste foto

Onze gids vertelt dat er van de duizend gelegde eieren er maar één schildpadje het overleeft. Op de terugweg zien we overal vogels op de loer liggen, maar ook andere dieren gaan straks op zoek naar zo’n lekker hapje. Ze graven gewoon de eieren op, het strand ligt vol met kapotte eierschalen. En als zo’n klein diertje toch uit het ei gekomen is wachten er nog tal van andere gevaren voor het veilig in zee beland is. We zien nu echt overal schildpadden, ze laten een soort tractorspoor achter op het strand. Onvoorstelbaar. Ik denk dat het maar goed is dat niet al die eieren uitkomen, de natuurlijke selectie doet gewoon haar werk hier.

Terug in het dorpje krijgen we nog iets te drinken en te eten en dan maken we ons op voor de rit naar huis. Om een uur of twaalf lopen we onze hotelkamer binnen: rit overleefd! Daarbinnen wacht ons nog een extra verrassing: een paar kleine oogjes kijken ons stralend aan. En nog een paar, en nog wat….kakkerlakken! All over the place! Geen kleintjes ook, zeker drie à vier centimeter. Gadverdamme! Bert trapt er een paar dood met zijn schoen, je hoort het kraken. We gaan uiteindelijk wel slapen maar niet echt rustig. Als ik er ’s nachts even uit moet zitten ze gezellig in de badkamer. Ik kan er niets aan doen maar ik vind het ontzettend smerig. Geef mij dan maar schildpadden!



vrijdag 9 februari 2018

Donderdag 28 december – dag 11: Montezuma – El Carillo (Sámara)

Op geheel eigen wijze draagt Costa Rica bij aan het terugdringen van het plasticafval. Het lijkt op kleine schaal, maar opgeteld zal het wel degelijk schelen. Het gaat om de – in Europa in elk geval overal in gebruik zijnde – handzeeppompjes. In Costa Rica doen ze daar niet aan, althans, ik heb het niet veel gezien. Zij gebruiken gewoon de ouderwetse vaste stukken zeep. En dat scheelt enorm veel plastic afval! 

We verlaten, na wederom een fantastisch ontbijt, Montezuma. Maar voor we in de auto stappen bezoeken we nog de vlindertuin waaraan het hotel zijn naam dankt: El Mariposario. Niet zo groot als die bij de koffieplantage, maar wel erg mooi aangelegd. De vlinders zijn nog actief zo vroeg in de ochtend al blijft het ongeveer onmogelijk ze in actie op de foto te zetten. Er is ook een ruimte waarin we de ontwikkeling van pop tot vlinder kunnen bekijken, een enthousiaste en zeer bevlogen (toepasselijk woord in dit verband) medewerker legt ons van alles uit.

Een slang! Of...toch niet??











Onderweg naar Sámara pauzeren we voor een snelle lunch uit de koelbox. Ook hier weer apen in de boom, het begint al gewoon te worden. Voor iedereen die in de tropen geweest is herkenbaar denk ik (wij hadden het ook met de bizons in Amerika. Bij de eerste tien stopten we en stapten we uit, daarna reden we er stapvoets langs en keken uit de auto, en na een stuk of 30 zeiden we ‘o, een bizon’, als we veel mensen langs de kant zagen die hun eerste ontmoeting met de prehistorisch aandoende kolossen nog moesten verwerken, om dan in flink tempo onze weg te vervolgen).

Om een uur vier of rijden we een tropische droom binnen: ons hotel heet El Sueño Tropical. Het is inderdaad een prachtige plek met een zeer verzorgde tropische vegetarie. Helaas blijkt er een misverstand te zijn wat de reservering betreft: we hadden één bungalow voor vier personen gereserveerd, met een keuken dus, en één losse kamer. Maar de bungalow is al bezet en we moeten het doen met drie kamers. Op zich niet zo erg, alleen wilden we graag zelf kunnen koken. Gelukkig krijgen we flinke korting voor dit misverstand en zo is dat ook weer opgelost. Door hetzelfde misverstand zijn de kamers nog niet klaar, we moeten daar even op wachten. Dat is geen straf, er is een goede bar. Om vijf uur mogen we naar onze onderkomens. De kamers liggen twee aan twee, het lijken zo allemaal kleine bungalowtjes en we verwachten er dan ook heel wat van. Dat valt een beetje tegen: binnen is het ruim maar wel heel  kaal, bovendien niet erg schoon. Er is één bedlampje en dat geeft haast geen licht doordat het vol zit met stof en viezigheid. Maar ach, een kniesoor die daar op let, we zijn in de tropen dus niet zeuren. We pakken onze spullen uit en rijden dan naar Sámara, dat ligt een kwartiertje verderop. Onderweg geven we nog even ergens de was af die we morgen weer op kunnen halen.  

In Sámara is het ontzettend druk. Hoogseizoen XXL! We vinden wel een parkeerplek gelukkig, bewaakt door, tja, door wie eigenlijk? Officiële bewakers? Of gewoon mensen die om een bijverdienste verlegen zitten? We weten het niet.
Bij een klein reisbureautje vragen we naar de mogelijkheden voor snorkelen, dat willen Inger en Daan morgen graag doen, en voor een schildpaddenexcursie die vooral ons interessant lijkt. Allebei is mogelijk hoewel ze nog niet zeker weten of er genoeg schildpadden aan land zullen komen om eieren te leggen. Afhankelijk daarvan gaat die excursie wel of niet door, ze bellen ons daar morgen om 16.00 over. Het snorkelen wordt vastgelegd voor morgenmiddag. Inmiddels is het tegen zessen en donker, dus gaan we op zoek naar een restaurant. We belanden bij een Mexicaan waar we echt heerlijk eten. We horen dat Mauricio hier Jette officieel ten huwelijk heeft gevraagd twee jaar geleden! Met een zelf ter plekke (onder tafel) in elkaar geknutselde ring van een servetje ;) Dat geeft nog een extra dimensie aan het toch al lekkere eten. En, niet te vergeten, het drinken: tot grote vreugde van vader en dochters hebben zie hier echte Michelada's (recepten te over op internet)! Ik ben er geen fan van, maar zij hebben onuitwisbaar goede herinneringen aan een terras op pleintje in Guadelajara (Mexico) waar ze dat samen gedronken hebben. T
oen Jette daar studeerde, inmiddels al negen jaar geleden, 
maakten we ook daar een schitterende reis.

Micheladaaaaaa!

Na het eten hebben we de pijp wel uit. We rijden terug naar het hotel en hoewel er buiten prima zitjes zijn met dito hangmatten duiken we gewoon lekker ons bed in. Na eerst onze handen gewassen te hebben met een ouderwets stukje zeep natuurlijk.



dinsdag 6 februari 2018

Woensdag 27 december - dag 10: Montezuma


Het ontbijt in El Mariposario overtreft alles. We krijgen allemaal een enorme kom vol vers fruit, een groot glas tamarindesap (ook vers natuurlijk), heerlijke koffie, uitstekende scrambled eggs met toast en gallo pinto. Kom daar maar eens om in Frankrijk, daar moet je het doen met een stukje stokbrood of een croissantje. Wat wij trouwens ook heerlijk vinden.

Goed gevuld gaan we dus, tegen tien uur, op pad. Eerst doen we lunch-inkopen in Montezuma, ze hebben daar heerlijk vers brood en dat vullen we aan met worst en kaas. Vandaag staat Cabo Blanco op het programma, een natuurpark, en als we genoeg tijd hebben rijden we door naar Santa Teresa om lekker lui aan het strand te liggen.
De ‘wegen’ rond Montezuma zijn allemaal onverhard, echte dirt roads. Zonder fourwheeldrive ben je nergens, dat wisten we al, maar na vandaag weten we het zeker! Nadat we flink slalommend om de grootste kuilen te vermijden ongeveer vijf kwartier over twaalf kilometer hadden gedaan reden we de parkeerplaats van het park op. Het was er behoorlijk vol al, dat waren al die mensen die wél heel erg vroeg op waren gestaan. Je kunt namelijk, als je op tijd bent, een pittige tocht van ongeveer twee uur door de jungle naar het strand lopen. Pittig omdat vooral de afdaling richting strand erg steil is. Maar omdat het park om 16.00 uur sluit moet je uiterlijk om 14.00 weer teruggaan. Met twee kleine kinderen is dat allemaal niet te doen, en ook niet voor de ouders die ze dan bijna al die tijd in de draagzak moeten hebben. Bovendien zijn we lui aangelegd dus haasten is er sowieso niet bij.

Eerst maar eens een hapje eten. Dat ontbijt is al weer zó lang geleden tenslotte (NOT) en je zit hier leuk aan de picknickbanken. Het doet ons erg aan de Amerikaanse parken denken en levert dus een soort van heimweegevoel op. We zien een coati (neusbeer) de vuilnisbakken afschuimen en in de droogstaande beek vlakbij spotten we een armadillo (gordeldier). Jette maakt zelfs een foto van een plassende eekhoorn! 





Heel goed kijken, dan zie je nog
een druppeltje hangen!




In gelijke tred aan de wandel




Na de lunch lopen we een korte trail. Er zijn hier twee mogelijkheden: naast de hierboven al genoemde Sueca (Zweedse) Trail, naar het strand, is er de de Danes (Deense) Trail, een rondwandeling van ongeveer anderhalf uur. Die doen we. Het is behoorlijk warm en vooral vochtig maar doordat er redelijk wat schaduw is vinden we het toch goed te doen. De brulapen doen hun uiterste best ons van het pad af te krijgen door een koorzang aan te heffen waar het slotkoor van de Mattheus niets bij is. Maar we laten ons niet kisten en lachen ze gewoon vierkant uit. Onvoorstelbaar trouwens, zulke kleine apies die zoveel lawaai maken!



Het is een makkelijke tocht, vrijwel geheel vlak. Een overvloed aan groen met daartussenin kleurige bloemen  - meestal zijn dat niet de bloemen zelf maar de bladeren die gekleurd zijn, de bloemen zijn heel klein en hebben nauwelijks kleur, dit allemaal om de vijand om de tuin te leiden. Overal zien we termietennesten in de bomen en ook bomen met een pokdalig uiterlijk, soms zelfs met stekels op de bast: een goede afweer tegen indringers. We geven onszelf water door de straaltjes zweet die van ons lijf lopen en waardoor we dan ook weer iets afkoelen. Goed geregeld door moeder natuur.









Na dit rondje willen we toch ook wel iets van de andere route zien, we hebben gezien dat je vrij makkelijk af kunt steken om hem in te korten. Het is nu wat minder vlak, we klauteren langs trappetjes omhoog en omlaag maar het is goed te doen ondanks de hitte. Na een half uurtje blijft Bert een beetje achter. Als ik vraag hoe dat komt zegt hij dat hij erg veel last van de warmte heeft en niet zo snel meer vooruit komt. Dat lijkt me niet goed, de ervaring leert dat hij zomaar flauw kan vallen, en dus roep ik de anderen toe even te stoppen. Omdat het inmiddels al tegen tweeën loopt en we allemaal heel veel zin hebben de zee te zien keren we om en lopen we terug naar de auto’s. Mooi geweest!


Op weg naar Santa Teresa, dat ligt zo’n 10 kilometer verderop. Eitje, zou je denken. Tja, in Nederland wel…Na een weg vol gebruikelijke hobbels en kuilen komen we bij een diepe plas, een stukje van de rivier. Daar moeten we doorheen. Schijnt. Mauricio stap in het water om te voelen hoe diep het is en het valt mee. De 4x4 gaat aan en met een flinke vaart spuit de eerste auto naar de overkant. Daan komt er achteraan en dan blijkt dat het toch ook hier een eitje was…. Maar we vonden het leuk! Heel erg leuk zelfs!





Hierna loopt het pad een stuk omhoog. Uiteraard ook hier weer vol hobbels en kuilen, zodat je de auto slingerend van de ene kant naar de andere moet sturen en dan tegelijk flink gas geven, anders zak je even hard weer terug. Er zijn al een paar auto’s bezig met deze manoeuvre dus we moeten even wachten. Terwijl we kijken naar de capriolen van de anderen komt er opeens een ‘gewone’ personenauto naar beneden. Dat wil zeggen, hij laat zich achterwaarts zakken. Niet echt heel eenvoudig met een wasbord als weg en er vormt zich dan ook al gauw een groepje mensen omheen, die luid gesticulerend aanwijzingen geven. De auto is totaal ongeschikt voor een weg als deze, bij het kleinste hobbeltje schuurt het chassis al tegen het wegdek. Op mijn vraag aan Mauricio hoe dit kan, je weet toch als tico hoe de wegen hier zijn, antwoord hij schouderophalend: “Ach, het zijn Costaricanen, die nemen altijd slechte beslissingen…” Waarvan akte.

Als we bij Santa Teresa aankomen strekt een groot strand zich voor ons uit. Maar wat ons minstens zo aantrekt is de strandbar, met overal zitbanken en ligstoelen. We vinden een goede plek voor ons gezelschap en beginnen maar eens met het bestellen van een drankje. Bert neemt voor het eerst (en naar later blijken zal niet voor het laatst) een piña colada, verder worden er wat bierflesjes op tafel gezet en grote glazen ananassap. Zo had ik het me wel ongeveer voorgesteld! Mille wordt in haar zwempakje gehesen en rent over het zand heen en weer, ze vindt het prachtig. De zee is voor haar helemaal het einde, ze krijgt er geen genoeg van de ene na de andere grote golf over zich heen te laten rollen en moet elke keer opnieuw schaterlachen als dat gebeurt. Wel veilig bij iemand op de arm natuurlijk.





We blijven er een hele tijd, tot het bijna donker is. Wat opvalt is dat je helemaal geen hoogbouw  ziet, als je vanaf het strand richting binnenland kijkt zie je alleen maar groen. Het is ook helemaal niet zo druk, hoewel de strandtent wel voller wordt zo tegen de avond. Veel Amerikanen, een paar Duitsers ook, en natuurlijk tico’s. Het is hier Kerstvakantie tenslotte.  Ook verwisselen er wat zakjes met geestverruimende middelen van eigenaar. Zo maakt iedereen zijn eigen feestje.




Wij rijden terug naar het hotel waar we denken een hapje te kunnen eten. Helaas, het eten is op. Op?? Ja, op. Om half acht, terwijl de keuken tot negen uur open is. Het was kennelijk heel druk geweest en daar waren ze duidelijk niet op voorbereid. We balen wel maar kunnen er niet zoveel aan doen. Op naar Montezuma dus maar weer waar we uitkomen bij Moncha’s Monchis. We bestellen, en dan begint het grote wachten. Intussen probeert Jette Hugo in slaap te wiegen, wat uiteindelijk lukt gelukkig. Maar nog steeds geen eten. Wel bier, hoewel ook dat niet al te makkelijk gaat. De mannen bestellen een speciaal biertje van een speciale bierkaart. Er komt niets. Na een minuut of tien gaan we eens vragen. O, dat bier? Nee, dat is er niet. Een andere dan maar. Weer wachten. Weer vragen. Dat bier? Nee, helaas , dat is er ook niet….Dan maar een meer gangbaar biertje besteld. Komt ook niet. Ik loop naar voren en vraag het iemand anders. Komt eraan hoor! En ja, eindelijk worden er een paar flesjes gebracht. Ik, nieuwsgierig als ik ben, vraag – weer aan iemand anders – waarom het op de kaart staat als het er toch niet is. Hoezo, is er toch niet? We hebben ze allemaal hoor, op één na….Grmpf…..

Het eten komt, enorme lappen sappig  en mals gegrild vlees. Helemaal niets op aan te merken. Inger heeft geen vlees maar verse tonijn en die is ronduit fantastisch. Maar het gerecht voor Mauricio spant de kroon: er komt iets aan van  een halve meter lang, gewikkeld in aluminiumfolie. Er zit een megagrote vis in, met allemaal kruiden klaargemaakt. Roodbaars geloof ik. Het ruikt verrukkelijk! Het heeft even geduurd, maar dan heb je ook wat. Het was me het dagje wel…we kunnen nog net onze ogen open houden tot we in het hotel zijn maar dan vallen ze onverbiddelijk dicht.