zondag 11 februari 2018

Vrijdag 29 december – dag 12: El Carillo (Sámara)


In de kamer naast ons van de twee-onder-een-kap bungalow huist de eigenaresse van het hotel. Dat is een verschijning op zich: ze kon zo een weggelopen hoerenmadam zijn uit een Parijs bordeel in de jaren twintig.  Haar wimpers zijn zo te zien aangezet met dikke zwarte klei en hebben het formaat van een bladhark. Op haar gezicht zit minstens een halve centimeter plamuur, haar helblauw geverfde oogleden doen denken aan een verleden als smurfenkoningin. Maar het opvallendste zijn haar schoenen: die hebben plateauzolen van 20 cm hoog! Als zij zich wil verplaatsen moet ze dat dan ook met de grootste voorzichtigheid doen, schuifelend alsof ze een Chinese is met ingebonden voetjes. Centimeter voor centimeter begeeft ze zich naar haar einddoel, de balie, waarbij ze af en toe vervaarlijk overhelt naar één kant en haast haar evenwicht verliest. Wonderlijk om te zien en totaal niet passend bij de sfeer van het hotel. 

We beginnen de dag lui en langzaam. Een voor een druppelt er iemand de ontbijtruimte in, dat doen we net zoals het uitkomt. Het ontbijt, dat bij de prijs inzit, is erg minimaal en simpel. Zo is er hier geen vers geperst sap maar gewoon een plastic kan gevuld met de inhoud van een pak sinaasappelsap. We raken verwend, dat blijkt!

Na het ontbijt gaan we bij het zwembad kijken. Inger, Daan en Mille zitten al in het water maar in tegenstelling tot de vorige keer, in Puntarenas, vindt Mille het hier niet zo leuk. De zwembandjes om haar armpjes zijn eigenlijk net iets te groot en dat zit niet lekker. Zij vertrekken dus na een tijdje weer naar de kamer, waar de kleine meid een beetje rond kan sjouwen. Wij blijven lekker zitten lezen, er zijn een stuk of vier prieeltjes langs de rand met tafeltjes en stoelen erin zodat we overal schaduw hebben.  Op een goed moment komt er een jongen van het hotel aan met een mandje waarin allemaal gekleurde kralenarmbandjes zitten, we mogen uitkiezen! Een cadeautje van het hotel. Dat is toch weer een leuk gebaar.


Het is niet zo duidelijk te zien, maar deze vlinder is
werkelijk enorm! Zeker 25 cm breed




Als je maar lang genoeg in de
hangmat blijft liggen...
Aan het eind van de ochtend rijden we naar Sámara want Inger en Daan moeten op tijd aanwezig zijn voor het snorkelen. Eigenlijk zouden ze bij het hotel gehaald worden, maar dan moeten we dáár blijven wachten en we willen nog graag even naar het dorp voor die tijd. Dus gaan we even bij het reisbureautje langs om te regelen dat ze daar opgehaald worden, dat is vlakbij het strand waar we eerst maar eens wat gaan drinken. Wij zullen op Mille passen als mams en paps de koppen onder water steken. Als Inger en Daan vertrokken zijn komen Mauricio en Jette er net aan met Hugo. Mauricio maakt kwartier voor ons: aan de voet van de strandtent is net schaduw ontstaan en daar spreidt hij een grote pareo uit. Zij zijn zo slim geweest om in La Guácima bij de Walmart twee opklapstoeltjes te kopen en daar maken we dankbaar gebruik van. Jette gaat met Mille de zee in om weer een wedstrijdje met de golven te doen: drie keer raden wie er gewonnen heeft!



Als het vier uur wordt hou ik mijn telefoon in de gaten. We zouden immers gebeld worden door het reisbureau, over de schildpaddenexcursie. Maar wat er ook gebeurt, de telefoon blijft stil. Om vijf uur, als ik nog niets gehoord heb, loop ik er maar even heen. ‘Excursie? Vanavond? Zouden we bellen? O, maar het gaat door hoor! Om 19.00 vertrekken we. Als jullie hier om kwart voor zeven zijn is het goed.' Costa Rica op zijn best… Ik ben even van mijn stuk gebracht, we zouden om 20.00 gehaald worden bij het hotel en nu laat het ons wel erg weinig tijd! Ik loop terug om te overleggen en we bedenken dat het veel handiger is om vanuit hier te vertrekken, dan eten wij samen een hapje bij de strandtent. De jongelui kunnen dan met twee auto’s terug naar het hotel, wij laten ons daar vanavond laat door het busje afzetten. Inmiddels zijn de snorkelaars ook weer terug. Hoewel ze het beslist leuk vonden en de kanotocht erheen op zichzelf al de moeite waard was vond Inger het in Belize toch vele malen mooier, onder andere doordat het koraal daar zulke mooie kleuren had. Dat was hier niet het geval. Maar Daan had wel een spectaculaire ontmoeting met een reuzegrote vis, een wonder dat zijn neus er nog aanzit.

Om kwart voor zeven, na een groot bord arroz con camerones, melden we ons voor de excursie. Om kwart over zeven – je hoeft je hier echt nooit te haasten om op tijd te zijn – worden we opgepikt door het busje. Er zitten al vijf andere mensen in en Bert moet zich dubbelvouwen om een plekje achterin te vinden. Dan is het wel een voordeel als je wat kleiner ben, ik kan er moeiteloos naast. We zitten nog maar net of de chauffeur zet de sokken erin. Plankgas richting Ostional Beach. Nu had ik al herhaaldelijk iets geschreven over de conditie van de wegen, en hoe voorzichtig je daar overheen moet rijden. Deze meneer trok zich daar allemaal niets van aan. Met ware doodsverachting stort hij zich in het verkeer, daarbij links en rechts inhalend en alle kuilen negerend. Het is ongeveer 42 km rijden en daar doe je normaal gesproken minstens anderhalf uur over maar zo niet met deze chauffeur aan het stuur. Die brengt ons in een klein uur ter plekke. Tegen die tijd hebben we kramp in onze armen van het vasthouden, ik voel aan mijn hoofd of het nog wel op zijn plek zit en niet achterstevoren. Wat een dollemansrit!

We moeten even wachten in een klein zaaltje en dan krijgen we uitleg over de gang van zaken. Je mag beslist niet zelf het strand op, er gaat altijd een gids mee. De groepen mogen niet groter zijn dan negen personen en je mag ook geen zaklamp gebruiken. Met een papieren bandje om onze arm lopen we naar het afgesloten gedeelte van het strand terwijl onze gids ons bijlicht. Verdere instructie: nooit de schildpadden van voren benaderen, bij elkaar blijven en zo min mogelijk praten. Dus lopen we in ganzenpas achter de gids aan, intussen al speurend naar mogelijke dieren. Die zien we niet, wel liggen er enkele grote stenen in het zand. Opeens zien we die enigszins bewegen, en bij nadere inspectie blijken dat dus wel degelijk schildpadden te zijn! We lopen een flink stuk door. Het is nog steeds warm ook al is het inmiddels half negen. Bij één van de prehistorisch uitziende dieren blijven we staan. Deze schildpadmoeder-in-spé is een kuil aan het graven met haar achterpoten, het zand gooit ze gewoon opzij. De gids schijnt bij met een infraroodlamp en maant ons vooral niet te flitsen; dat zou de schildpad kunnen verstoren bij het proces van eieren leggen. Ze raken in een soort trance en daar moet je ze vooral niet uithalen.
Na een paar minuten is de kuil kennelijk diep genoeg en maakt de moeder zich op om de eieren erin te laten vallen. De gids maakt met haar handen de kuil aan de achterkant open zodat we goed kunnen zien wat er gebeurt en nu zien we ook pas hoe diep die kuil eigenlijk is. De schildpad laat zich een beetje zakken en dan….floepen er opeens achter elkaar een paar eieren uit, zo groot als een pingpongballetje. Eerst twee, dan drie, dan weer twee, vier en zo gaat het maar door. In totaal legt ze ongeveer 80 eieren. Voorzichtig proberen we wat foto’s te maken, dat valt niet mee. Vooral het moment van het vallen van de eieren is moeilijk te vangen. Ik stel mijn toestel daarom in op de motordrive in de hoop er zo toch een opname van te kunnen maken. Opeens is er een flits. Welke idioot doet dat nu? De gids kijkt heel verstoord en ook ik draai mijn hoofd  te zien wie dat was. Om te zien dat iedereen mijn kant op kijkt…ik wist niet dat je de flitsfunctie automatisch weer actief maakte bij gebruik van de motordrive
! Gelukkig zie je in het donker niet het schaamrood op mijn kaken...De schildpad laat zich echter niet van haar stuk brengen en gaat gewoon door met haar werkzaamheden. En ik heb nu wél een mooie foto!

De gidsschijnt bij  met infrarood, duidelijk te zien op deze illegaal geflitste foto

Onze gids vertelt dat er van de duizend gelegde eieren er maar één schildpadje het overleeft. Op de terugweg zien we overal vogels op de loer liggen, maar ook andere dieren gaan straks op zoek naar zo’n lekker hapje. Ze graven gewoon de eieren op, het strand ligt vol met kapotte eierschalen. En als zo’n klein diertje toch uit het ei gekomen is wachten er nog tal van andere gevaren voor het veilig in zee beland is. We zien nu echt overal schildpadden, ze laten een soort tractorspoor achter op het strand. Onvoorstelbaar. Ik denk dat het maar goed is dat niet al die eieren uitkomen, de natuurlijke selectie doet gewoon haar werk hier.

Terug in het dorpje krijgen we nog iets te drinken en te eten en dan maken we ons op voor de rit naar huis. Om een uur of twaalf lopen we onze hotelkamer binnen: rit overleefd! Daarbinnen wacht ons nog een extra verrassing: een paar kleine oogjes kijken ons stralend aan. En nog een paar, en nog wat….kakkerlakken! All over the place! Geen kleintjes ook, zeker drie à vier centimeter. Gadverdamme! Bert trapt er een paar dood met zijn schoen, je hoort het kraken. We gaan uiteindelijk wel slapen maar niet echt rustig. Als ik er ’s nachts even uit moet zitten ze gezellig in de badkamer. Ik kan er niets aan doen maar ik vind het ontzettend smerig. Geef mij dan maar schildpadden!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten