Het ontbijt in El Mariposario overtreft alles. We krijgen
allemaal een enorme kom vol vers fruit, een groot glas tamarindesap (ook vers
natuurlijk), heerlijke koffie, uitstekende scrambled eggs met toast en gallo pinto.
Kom daar maar eens om in Frankrijk, daar moet je het doen met een stukje
stokbrood of een croissantje. Wat wij trouwens ook heerlijk vinden.
Goed gevuld gaan we dus, tegen tien uur, op pad. Eerst doen
we lunch-inkopen in Montezuma, ze hebben daar heerlijk vers brood en dat vullen
we aan met worst en kaas. Vandaag staat Cabo Blanco op het programma, een
natuurpark, en als we genoeg tijd hebben rijden we door naar Santa Teresa om
lekker lui aan het strand te liggen.
De ‘wegen’ rond Montezuma zijn allemaal onverhard, echte dirt roads. Zonder fourwheeldrive ben je nergens, dat wisten we al, maar na vandaag weten we het zeker! Nadat we flink slalommend om de grootste kuilen te vermijden ongeveer vijf kwartier over twaalf kilometer hadden gedaan reden we de parkeerplaats van het park op. Het was er behoorlijk vol al, dat waren al die mensen die wél heel erg vroeg op waren gestaan. Je kunt namelijk, als je op tijd bent, een pittige tocht van ongeveer twee uur door de jungle naar het strand lopen. Pittig omdat vooral de afdaling richting strand erg steil is. Maar omdat het park om 16.00 uur sluit moet je uiterlijk om 14.00 weer teruggaan. Met twee kleine kinderen is dat allemaal niet te doen, en ook niet voor de ouders die ze dan bijna al die tijd in de draagzak moeten hebben. Bovendien zijn we lui aangelegd dus haasten is er sowieso niet bij.
De ‘wegen’ rond Montezuma zijn allemaal onverhard, echte dirt roads. Zonder fourwheeldrive ben je nergens, dat wisten we al, maar na vandaag weten we het zeker! Nadat we flink slalommend om de grootste kuilen te vermijden ongeveer vijf kwartier over twaalf kilometer hadden gedaan reden we de parkeerplaats van het park op. Het was er behoorlijk vol al, dat waren al die mensen die wél heel erg vroeg op waren gestaan. Je kunt namelijk, als je op tijd bent, een pittige tocht van ongeveer twee uur door de jungle naar het strand lopen. Pittig omdat vooral de afdaling richting strand erg steil is. Maar omdat het park om 16.00 uur sluit moet je uiterlijk om 14.00 weer teruggaan. Met twee kleine kinderen is dat allemaal niet te doen, en ook niet voor de ouders die ze dan bijna al die tijd in de draagzak moeten hebben. Bovendien zijn we lui aangelegd dus haasten is er sowieso niet bij.
Eerst maar eens een hapje eten. Dat ontbijt is al weer zó
lang geleden tenslotte (NOT) en je zit hier leuk aan de picknickbanken. Het doet
ons erg aan de Amerikaanse parken denken en levert dus een soort van
heimweegevoel op. We zien een coati (neusbeer) de vuilnisbakken afschuimen en
in de droogstaande beek vlakbij spotten we een armadillo (gordeldier). Jette maakt zelfs een foto van een plassende eekhoorn!
Heel goed kijken, dan zie je nog een druppeltje hangen! |
In gelijke tred aan de wandel |
Na de lunch lopen we een korte trail. Er zijn hier twee mogelijkheden: naast de hierboven al genoemde Sueca (Zweedse) Trail, naar het strand, is er de de Danes (Deense) Trail, een rondwandeling van ongeveer anderhalf uur. Die doen we. Het is behoorlijk warm en vooral vochtig maar doordat er redelijk wat schaduw is vinden we het toch goed te doen. De brulapen doen hun uiterste best ons van het pad af te krijgen door een koorzang aan te heffen waar het slotkoor van de Mattheus niets bij is. Maar we laten ons niet kisten en lachen ze gewoon vierkant uit. Onvoorstelbaar trouwens, zulke kleine apies die zoveel lawaai maken!
Het is een makkelijke tocht, vrijwel geheel vlak. Een
overvloed aan groen met daartussenin kleurige bloemen - meestal zijn dat niet de bloemen zelf maar
de bladeren die gekleurd zijn, de bloemen zijn heel klein en hebben nauwelijks kleur,
dit allemaal om de vijand om de tuin te leiden. Overal zien we termietennesten
in de bomen en ook bomen met een pokdalig uiterlijk, soms zelfs met stekels op
de bast: een goede afweer tegen indringers. We geven onszelf water door de
straaltjes zweet die van ons lijf lopen en waardoor we dan ook weer iets
afkoelen. Goed geregeld door moeder natuur.
Na dit rondje willen we toch ook wel iets van de andere
route zien, we hebben gezien dat je vrij makkelijk af kunt steken om hem in te
korten. Het is nu wat minder vlak, we klauteren langs trappetjes omhoog en omlaag
maar het is goed te doen ondanks de hitte. Na een half uurtje blijft Bert een
beetje achter. Als ik vraag hoe dat komt zegt hij dat hij erg veel last van de
warmte heeft en niet zo snel meer vooruit komt. Dat lijkt me niet goed, de
ervaring leert dat hij zomaar flauw kan vallen, en dus roep ik de anderen toe even
te stoppen. Omdat het inmiddels al tegen tweeën loopt en we allemaal heel veel
zin hebben de zee te zien keren we om en lopen we terug naar de auto’s. Mooi
geweest!
Op weg naar Santa Teresa, dat ligt zo’n 10 kilometer
verderop. Eitje, zou je denken. Tja, in Nederland wel…Na een weg vol
gebruikelijke hobbels en kuilen komen we bij een diepe plas, een stukje van de rivier.
Daar moeten we doorheen. Schijnt. Mauricio stap in het water om te voelen hoe
diep het is en het valt mee. De 4x4 gaat aan en met een flinke vaart spuit de
eerste auto naar de overkant. Daan komt er achteraan en dan blijkt dat het toch
ook hier een eitje was…. Maar we vonden het leuk! Heel erg leuk zelfs!
Hierna loopt het pad een stuk omhoog. Uiteraard ook hier
weer vol hobbels en kuilen, zodat je de auto slingerend van de ene kant naar de
andere moet sturen en dan tegelijk flink gas geven, anders zak je even hard
weer terug. Er zijn al een paar auto’s bezig met deze manoeuvre dus we moeten
even wachten. Terwijl we kijken naar de capriolen van de anderen komt er opeens
een ‘gewone’ personenauto naar beneden. Dat wil zeggen, hij laat zich
achterwaarts zakken. Niet echt heel eenvoudig met een wasbord als weg en er
vormt zich dan ook al gauw een groepje mensen omheen, die luid gesticulerend
aanwijzingen geven. De auto is totaal ongeschikt voor een weg als deze, bij het
kleinste hobbeltje schuurt het chassis al tegen het wegdek. Op mijn vraag aan
Mauricio hoe dit kan, je weet toch als tico hoe de wegen hier zijn, antwoord
hij schouderophalend: “Ach, het zijn Costaricanen, die nemen altijd slechte
beslissingen…” Waarvan akte.
Als we bij Santa Teresa aankomen strekt een groot strand
zich voor ons uit. Maar wat ons minstens zo aantrekt is de strandbar, met
overal zitbanken en ligstoelen. We vinden een goede plek voor ons gezelschap en
beginnen maar eens met het bestellen van een drankje. Bert neemt voor het eerst
(en naar later blijken zal niet voor het laatst) een piña colada, verder worden
er wat bierflesjes op tafel gezet en grote glazen ananassap. Zo had ik het me
wel ongeveer voorgesteld! Mille wordt in haar zwempakje gehesen en rent over
het zand heen en weer, ze vindt het prachtig. De zee is voor haar helemaal het
einde, ze krijgt er geen genoeg van de ene na de andere grote golf over zich
heen te laten rollen en moet elke keer opnieuw schaterlachen als dat gebeurt. Wel
veilig bij iemand op de arm natuurlijk.
We blijven er een hele tijd, tot het bijna donker is. Wat
opvalt is dat je helemaal geen hoogbouw
ziet, als je vanaf het strand richting binnenland kijkt zie je alleen
maar groen. Het is ook helemaal niet zo druk, hoewel de strandtent wel voller
wordt zo tegen de avond. Veel Amerikanen, een paar Duitsers ook, en natuurlijk
tico’s. Het is hier Kerstvakantie tenslotte. Ook verwisselen er wat zakjes met
geestverruimende middelen van eigenaar. Zo maakt iedereen zijn eigen feestje.
Wij rijden terug naar het hotel waar we denken een hapje te kunnen
eten. Helaas, het eten is op. Op?? Ja, op. Om half acht, terwijl de keuken tot
negen uur open is. Het was kennelijk heel druk geweest en daar waren ze
duidelijk niet op voorbereid. We balen wel maar kunnen er niet zoveel aan doen.
Op naar Montezuma dus maar weer waar we uitkomen bij Moncha’s Monchis. We
bestellen, en dan begint het grote wachten. Intussen probeert Jette Hugo in
slaap te wiegen, wat uiteindelijk lukt gelukkig. Maar nog steeds geen eten. Wel
bier, hoewel ook dat niet al te makkelijk gaat. De mannen bestellen een
speciaal biertje van een speciale bierkaart. Er komt niets. Na een minuut of
tien gaan we eens vragen. O, dat bier? Nee, dat is er niet. Een andere dan
maar. Weer wachten. Weer vragen. Dat bier? Nee, helaas , dat is er ook niet….Dan
maar een meer gangbaar biertje besteld. Komt ook niet. Ik loop naar voren en
vraag het iemand anders. Komt eraan hoor! En ja, eindelijk worden er een paar
flesjes gebracht. Ik, nieuwsgierig als ik ben, vraag – weer aan iemand anders –
waarom het op de kaart staat als het er toch niet is. Hoezo, is er toch niet?
We hebben ze allemaal hoor, op één na….Grmpf…..
Het eten komt, enorme lappen sappig en mals gegrild vlees. Helemaal niets op aan
te merken. Inger heeft geen vlees maar verse tonijn en die is ronduit fantastisch.
Maar het gerecht voor Mauricio spant de kroon: er komt iets aan van een halve meter lang, gewikkeld in
aluminiumfolie. Er zit een megagrote vis in, met allemaal kruiden klaargemaakt.
Roodbaars geloof ik. Het ruikt verrukkelijk! Het heeft even geduurd, maar dan
heb je ook wat. Het was me het dagje wel…we kunnen nog net onze ogen open houden
tot we in het hotel zijn maar dan vallen ze onverbiddelijk dicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten