dinsdag 1 mei 2018

donderdag 4 januari - dag 18: Monteverde


De donsjas gaat maar weer aan vandaag, opnieuw koud en bovendien staat er een stevige wind. Maar dat let ons niet een tour te maken over een serie hangbruggen in het Selvatura Park. Als we er aankomen is de parkeerplaats leeg. Er staat geen enkele auto. Wel een beetje gek, het is echt een van de toeristische trekpleisters. We gaan maar eens vragen bij de ingang, een enorm groot en modern gebouw om de drommen bezoekers van dienst te kunnen zijn. Maar ook daar is niemand. Wat blijkt: alle bruggen zijn gesloten vanwege de harde wind! Het lijkt verdorie wel de wintersport, waar ook soms de liften niet gaan als het te hard waait. Tja, er valt weinig aan te doen. We rijden eerst maar even terug naar het hotel waar Mauricio nog is achtergebleven met Hugo. Wat nu? Het wordt een uitstapje naar het Serpentarium waar je, hoe toevallig, slangen en andere spannende en minder spannende dieren kunt bewonderen.

Slangen zijn niet echt mijn grootste vrienden. De enkele keer dat ik ze in het wild ben tegengekomen liep ik er met een grote boog omheen. Van alle waarschuwingsborden voor ratelslangen, die we op veel kampeerterreinen in de VS zijn tegengekomen, werd ik ook al een beetje zenuwachtig. En zelfs achter glas, zoals we ze nu zien, kan ik er niet veel enthousiasme voor opbrengen. Maar indrukwekkend zijn ze wel! De anderen blijven langer staan kijken terwijl ik me vast naar de schildpadden spoed, daar heb ik vreemd genoeg dan weer geen enkele moeite mee J. Er zijn ook veel kikkers, zelfs de beroemde roodoogmakikikker, ook wel roodogige boomkikker genoemd, kunnen we hier bewonderen. Ik dacht dat hij ongeveer zo groot zou zijn als onze kikkers hier in Nederland, maar de vrouwtjes worden maximaal 7 centimeter en de mannetjes komen niet verder dan 5 cm. Feminisme avant la lettre! Er zijn ook een paar piepkleine knalrode kikkertjes te zien, je moet echt heel goed kijken om ze te vinden.







Na deze gratis ‘exposure-therapy' - die helaas niet echt gewerkt heeft -  zoeken we een koffietentje op. Dat is gauw gevonden, en we kunnen ons er ook te goed doen aan verrukkelijke zelfgemaakte taart (wij) of een goede tosti (de rest). Daarna gaan we terug naar het hotel waar Mille en Hugo te slapen worden gelegd en wij ook even rust pakken. Om een uur of twee gaan we, met Jette en Mauricio, en Hugo in de draagzak, naar de orchideeëntuin. Dat is een schot in de roos, zo blijkt. Je kunt er alleen rondlopen met een gids, niet geheel toevallig ook het meisje dat de kassa bedient: het is een familie-aangelegenheid en de kassa gaat gewoon op slot! We krijgen ontzettend veel informatie, het is werkelijk prachtig aangelegd. Onze gids vertelt dat de familie haar ziel en zaligheid in deze tuin heeft gestopt, al meer dan 25 jaar lang. Er zijn meer dan 450 soorten te zien waarvan er altijd wel zo’n 120 in bloei staan. We zien de Bacon-orchidee – er zitten blaadjes aan die lijken op uitgebakken bacon; een tijgervariant; een ballerina; grote en ook juist hele kleine orchideeën; we kunnen ons geluk niet op. Als je niet van orchideeën houdt moet je hier natuurlijk niet zijn…




Spider orchid



Bacon orchid







Geheel verzadigd door al dat moois rijden Bert en ik nog even naar de parkeerplaats van het cloud forest, waar we gisteren de man van het aardewerk zagen. Hij vraagt opnieuw of we een paar minuutjes hebben. Nou, dat worden er ongeveer 60... Deze pottenbakker is op uitnodiging van de regering hier om te laten zien hoe de precolumbiaanse pottenbakkers te werk gingen. Het hoort nu tot het cultureel erfgoed. We krijgen een klein college over de kleisoorten, de manier van opbouwen van de potten - die heel anders is dan wij kennen en er wordt ook een heel ander soort draaischijf gebruikt, een kleine die af en toe een zetje krijgt met de hand - en het aanbrengen van de decoraties. Natuurlijk geeft hij ook een demonstratie. Marcelo is een enthousiast verteller en we zijn erg onder de indruk. Hij woont hier in het schuurtje achter het winkeltje, wat ook niet meer is dan een schuurtje, en in het weekend gaat hij naar zijn familie aan de kust. Dan zoekt hij mineralen in de heuvels daar, die neemt hij vervolgens weer mee hier naar toe om ze te gebruiken voor het kleuren van de klei. Ook die klei haalt hij trouwens daarvandaan. Alles gaat natuurlijk in rap Spaans, hij spreekt geen woord Engels. Ik doe mijn best het zoveel mogelijk te vertalen in de hoop dat Bert dan genoeg meekrijgt van alle informatie.
We willen beslist iets meenemen, het is echt zo mooi wat hij maakt. Na lang wikken en wegen kiezen we een iets grotere schaal op pootjes en een kleiner exemplaar waarin twee technieken zijn toegepast: het bovenste deel is ongeglazuurd. Terwijl hij onze aankopen inpakt lopen wij nog even naar de grote klei-oven die op het terrein staat. Alles wordt houtgestookt, dat kan ook niet anders. Het duurt in totaal drie dagen om het hele stookproces te voltooien.










Deze schaal nemen we mee naar huis....

....en dit bakje ook!


Met twee pakketjes onder de arm komen we thuis. We kunnen bijna meteen weer wegrijden, het is etenstijd. En waar kun je dan beter naar toe gaan dan naar de Italiaan-met-de-lekkerste-wijn-van-Costa-Rica? Doen we. Proost!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten